LA MUJER NICARAGUENSE EN LOS AÑOS 80
Dit boek geeft een serie interviews weer met prominente vrouwen uit verschillende politieke richtingen. Zij zijn de getuigen en de dragers van een rijke periode van verandering in Nicaragua. Ze laten een kritische en objectieve kijk zien op de vooruitgang maar ook op de beperkingen van de vrouwenbeweging in Nicaragua.
Het boek bevat tevens de resultaten van onderzoek naar verschillende sectoren in de samenleving waarin vrouwen zich ontwikkelen: binnen de politiek, binnen religieuze groeperingen en binnen bevolkingsgroepen met andere etnische achtergronden.
Dit boek brengt eveneens een hypothese naar voren dat de traditionele rol van vrouwen een economische overlevingsstrategie kan zijn.
Het geeft daarnaast een analyse van de sociaal-economische situatie van vrouwen in marginale omstandigheden in de stad Managua, na de economische hervormingen van februari 1988.
Het boek vormt een onschatbare bijdrage en onontkoombaar referentiepunt voor hen die de situatie van vrouwen in Nicaragua in de jaren 80 wil leren kennen: welke beperkingen er zijn, waar de vooruitgang is te vinden en wat de vooruitzichten zijn.
Onderzoeksinstituut ITZTANI
Pan American Health Organization World Health Organization
NOVIB Nederland Organisatie voor Ontwikkelingssamenwerking
Voorwoord door Dr. Carlos A. Linger
vertegenwoordiger van de Wereld Gezondheidsorganisatie (Organización Mundial de la Salud, OMS) en de Pan-Amerikaanse Gezondheidsorganisatie (Organización Panamericana de la Salud, OPS)
Het programma ‘Vrouwen, Gezondheid en Ontwikkeling in Nicaragua’ van de Pan-Amerikaanse Gezondheidsorganisatie heeft als strategische beleidsfocus: ‘De verspreiding van informatie van thema’s die voor vrouwen van belang zijn, rond gender, gezondheid en ontwikkeling’. Hiertoe heeft zij nu een programma ontwikkeld dat regelmatig publicaties het licht wil laat zien over deze onderwerpen, gebaseerd op onderzoek vanuit verschillende gezichtspunten en actieonderzoek met participatieve methodologie. Daarom zijn we zeer enthousiast over de publicatie van het boek ‘De Nicaraguaanse vrouwen in de jaren 80’.
Dit boek, dat het resultaat is van de inspanningen van een groep vrouwelijke onderzoekers, geeft een samenvatting van de ervaringen van Nicaraguaanse vrouwen. Zij vormen de hoofdrolspelers in een bevrijdingsproces om meer gelijkheid tussen mannen en vrouwen te bewerkstelligen. De verscheidenheid van de ervaringen getuigen van de onderlinge verschillen, naast de gemeenschappelijke belangen die zij als gender hebben.
De oorlog heeft vele obstakels opgeworpen, er is grote schade aan het land toegebracht, er zijn de dreigingen door de economische crisis en er is de patriarchale ideologie waarmee vrouwen te maken hebben. Het is opvallend hoe vrouwen hebben laten zien hoe zij in staat zijn om deze obstakels te transformeren in stimulansen en door te gaan met wat zij wilden bereiken.
Vanwege de kwaliteit beschouwen we dit boek als een goed referentiepunt voor toekomstig onderzoek over van vrouwen in Nicaragua.
Voor het programma ‘Vrouw, Onderzoek en Ontwikkeling’ van de Wereldgezondheidsorganisatie en de Pan-Amerikaanse Gezondheidsorganisatie, is dit boek de eerste publicatie, en daarom willen we het graag als eerbetoon aan de Nicaraguaanse vrouwen opdragen.
Noot vertaling Sylvia I. Saakes:
De letterlijke vertaling van ‘la mujer’ is ‘de vrouw’. Binnen de context van genderonderzoek is het woord ‘de’ vrouw echter niet gebruikelijk en wordt gesproken over ‘vrouwen’. Deze term doet meer recht aan de diversiteit tussen vrouwen onderling, hetgeen gedegen onderzoek rechtvaardigt en noodzakelijk maakt.
Deze vertaling is hier en daar ingekort om het vaak wat breedsprakige Spaans iets meer leesbaar te maken voor een Nederlands publiek.
INHOUDSOPGAVE
Dit Spaanstalige boek is een bundeling van stukken met verschillende invalshoeken waarin de situatie van vrouwen in Nicaragua wordt gekenschetst in de jaren 80. Het is uitgekomen in 1991, kort nadat de Sandinistische revolutie de verkiezingen heeft verloren en het begin is gemaakt met de ontwapening na jaren oorlog.Het boek is geschreven door de vijf vrouwen van de Genderafdeling van het onderzoeksinstituut ‘ITZTANI’: Ada Julia Brenes, Ivania Lovo, Olga Luz Restrepo, Sylvia Saakes en Flor de Maria Zúniga. Wij werkten binnen het Instituto de Investigaciones (onderzoeksinstituut) ITZTANI, als genderonderzoeksafdeling, een afdeling die Sylvia Saakes op verzoek van de directeur Marvin Ortega heeft opgezet en waarvoor zij adviseur was.
Beginnend met een voorwoord, introductie en dankbetuigingen, bestaat de inhoud van het boek uit de volgende hoofdstukken: * De vrouwenbeweging in Nicaragua: een balans en perspectieven (door alle auteurs); * Kenmerken van de vrouwenbeweging in Nicaragua (door Sylvia Saakes); * De traditionele rol van vrouwen: een overlevingsstrategie? De informele sector en overleven in Managua (door Sylvia Saakes); * De economische hervorming en haar impact op arme vrouwen in Managua (door alle auteurs); * Overzicht van organisaties in Nicaragua die met vrouwen werken (door alle auteurs).
INHOUD Het eerste deel van het boek bestaat uit interviews met toonaangevende Nicaraguaanse vrouwen over hun ervaringen met de vrouwenbeweging tijdens de jaren 80 van de Sandinistische revolutie, welke veranderingen zij recent hebben zien ontstaan en hoe zij de toekomst zien van de vrouwenbeweging.
De interviews in dit boek schetsen een historisch keerpunt, om diverse redenen. De geïnterviewde vrouwen maken deel uit van wat hier wordt genoemd: de ‘brede’ vrouwenbeweging. Dit was geen gebruikelijke term op het moment van publicatie of werd hooguit door een kleine groep vrouwen gebezigd. De term werd geïntroduceerd als alternatief en tegenhanger van ‘de’ vrouwenbeweging in Nicaragua, die tijdens de jaren van de revolutionaire Sandinistische regering werd gelijkgesteld met AMNLAE, de tak van vrouwen van de Sandinistische partij. Uit de interviews komt een divers beeld naar voren van enerzijds waardering maar ook van scherpe kritiek op de Sandinistische revolutie. De revolutie (1979-1990) heeft in eerste instantie veel nieuwe kansen geboden aan vrouwen die zich deze ook hebben toegeëigend. Gaandeweg in deze jaren van revolutionaire regering liepen evenwel ook vrouwen die zich identificeerden met de revolutie, op tegen de partijdiscipline die van hen werd geëist. Nieuwe onderwerpen die door enkelen van hen de laatste jaren aan de orde werden gesteld, zoals huiselijk geweld (ook door leden van het Frente Sandinista!), voorbehoedsmiddelen en abortus, waren thema’s die in de linkse revolutionaire beweging niet, of slechts mondjesmaat, werden getolereerd. Ondanks de losse seksuele moraal werden het beschikbaar maken van voorbehoedsmiddelen en abortus niet gesteund door het Sandinisme vanwege de steun die de Katholieke kerk (w.o. de progressieve ‘basis’kerk) van de revolutie gaf. Er bleken grenzen te zijn. De interviews geven aan hoe vrouwen niet alleen binnen de politieke structuren, maar ook in de juridische, langzamerhand zich steeds meer bewust werden van de structurele ongelijkheid van vrouwen ten opzichte van mannen. Zo stelt een van de geïnterviewden, een vooraanstaande vrouw in de vrouwenbeweging, dat als de Sandinistische partij de aankomende verkiezingen van 1990 zou verliezen, het dan wel gedaan zou zijn met de vrouwenbeweging. De angst voor de tegenpartijen, die zich hadden verenigd in de UNO was onder aanhangers van het Frente Sandinista dermate groot dat een gewelddadige contrarevolutie niet werd uitgesloten. De contra werd gesteund ook door de Verenigde Staten en men vreesde terugkeer van vele ‘reactionairen’ die naar Miami waren gevlucht. Om een beeld te schetsen van de sfeer: de hoofdstad Managua verkeerde na de verkiezingsuitslag letterlijk enkele dagen in absolute stilte. Mensen – ook ik (SIS)- sloten zich op in huis, met zo mogelijk een voedselvoorraad, in afwachting van wat komen zou.Met terugwerkende kracht kunnen we zien dat weliswaar de situatie van dreiging en geweld nog lange tijd zou nadreunen, maar ook dat juist in deze tijd een nieuwe start is gemaakt waarin meer vrijheid ontstond, evenals een bredere onafhankelijke vrouwenbeweging. Hoogtepunten hiervan waren de vrouwenbijeenkomsten met duizenden deelnemers begin jaren 90, zoals het Encuentro Nacional de Mujeres en het Encuentro Centroamericano y del Caribe. De strijd van progressieve vrouwen in Nicaragua is lange tijd zó direct gelieerd geweest aan de Sandinistische revolutie dat veel vrouwen zo net voor de verkiezingen waarin de interviews plaatsvonden, voor een groot dilemma stonden: of zij loyaal bleven aan de partij die hun zoveel nieuwe mogelijkheden had geboden, of dat zij toch een eigen koers zouden varen. Het is precies dit dilemma dat uit de interviews naar voren komt, en het is nu nauwelijks nog voor te stellen hoe ongelofelijk moedig sommige interviews in deze tijd waren. Het was zeer(!) onzeker wat hun uitgesproken mening in dit boek voor gevolgen zou kunnen hebben, niet alleen direct voor hen, maar ook voor ons als onderzoekers en auteurs van dit boek, in een tijd van heftige, dreigende, gewelddadige politieke tegenstellingen en persoonlijke intimidatie.
Ook om andere redenen kan dit boek als een historisch keerpunt worden gezien. Het geeft expliciet aandacht en ruimte ook aan vrouwen die zich niet met het Sandinisme vereenzelvigden: vrouwen uit de politieke oppositie, vrouwen die tot religieuze groepen behoren en vrouwen uit de Atlantische kust. Dat was in de tijd dat dit boek werd samengesteld, bepaald niet gebruikelijk. Er bestond een sterke tweedeling: je was voor, of tegen, de revolutie. De tegenpartijen werden zwartgemaakt en kregen geen forum of spreekruimte toebedeeld, zeker niet in een publicatie als een boek. Dit boek was in haar tijd daarom bijzonder omdat erin vrouwen aan het woord komen die nooit eerder die ruimte kregen in een dergelijke brede context van de vrouwenbeweging.
Het stuk ‘Kenmerken van de Nicaraguaanse vrouwenbeweging’ geeft vervolgens een overzicht en inzicht in de verscheidenheid aan gezichtspunten die er op dat moment binnen Nicaragua leefden rond de situatie van vrouwen en de vrouwenbeweging. En het geeft een overzicht van de vrouwenorganisaties die ook maar iets rond de situatie van vrouwen in hun beleid hadden opgenomen, wat heden ten dage een historische terugblik geeft van de tijd. Er wordt een beeld geschetst van de verschillende stromingen in de Nicaraguaanse vrouwenbeweging tijdens het Sandinistische bewind van 1979 tot 1990. Het geeft inzicht hoe AMNLAE, de vrouwentak van het Frente Sandinista, de leidende politieke partij tijdens de revolutie, langzamerhand werd uitgehold. Eerst door andere Frente-organisaties, zoals boerenorganisaties of die van vrouwen werkend in de industrie, die intern vrouwentakken gingen opzetten om meer aandacht te geven aan de situatie van vrouwen. Later ontstonden voorzichtig groepen vrouwen die zich niet gehoord voelden door het Frente Sandinista. Zoals Sylvia schrijft: ‘Onder meer door de bureaucratische structuur van de partij kregen de meer creatieve geesten met nieuwe ideeën onvoldoende in een politieke organisatie die stelde de ‘gemiddelde Nicaraguaanse vrouw’ te willen vertegenwoordigen’. Ze beschrijft hoe daarom vanaf 1987 kleine vrouwengroepen ontstaan in Masaya en Matagalpa die een haat-liefde verhouding met het Frente hebben, enerzijds met duidelijke genderissues als het geweld tegen vrouwen, maar anderzijds ook voorzichtig om het Frente niet teveel tegen zich in het harnas te jagen. Zo geven zij ook ondersteuning aan Frente vrouwenorganisaties. Het stuk schetst ook een beeld van vrouwentakken in de oppositiepartijen, binnen de kerken en de rol die vrouwen in de Atlantische Kust spelen in het vredesproces.
Vervolgens een essay, eveneens geschreven door Sylvia Saakes, getiteld: De traditionele rol van vrouwen: een overlevingsstrategie? Het formuleert een stelling, waarin een verklaring wordt geopperd voor de kennelijke tegenstelling dat vrouwen enerzijds sterk klagen over de beperkte mogelijkheden die zij als vrouw ondervinden vanwege het machismo*, maar anderzijds toch ook hun zonen sterk machista opvoeden en andere traditionele denkwijzen en handelswijzen hanteren die hun eigen situatie onderuit lijken te halen. Het stuk geeft hiervoor een plausibele verklaring, gelet op het feit dat vrouwen het economisch en qua veiligheid niet bolwerken zonder hulp van ‘sterke’ mannen. Zelfs als dit betekent dat diezelfde sterke mannen zich tegen hen keren en tegen hun dochters. Het is een vicieuze cirkel: om hun dochters tegen het seksueel geweld van mannen, ook binnen de familie, te beschermen, zijn zij sterk beperkt in het uitbreiden van hun economische activiteiten, waardoor ze weer afhankelijk zijn van mannen. ‘Mijn grootste probleem is vrouw te zijn’, zo benoemde een vrouwelijke molenaar. Het essay is gebaseerd op veldonderzoek naar de ‘informele sector’ van vrouwen in vijf wijken in Managua door Julieta Bendana en Sylvia Saakes in 1988. De informele sector is die economische sector die niet formeel in statistieken wordt meegenomen, maar grotendeels buiten de statistieken blijft, doch die de belangrijkste verklaring biedt waarom grote delen van de bevolking kan overleven. Het gaat om productie thuis, waarbij in dit onderzoek drie economische activiteiten zijn onderzocht: de situatie van tortillabakkers en verkopers, die van vrouwen als molenaar om maïs te malen en die van kledingnaaisters.
In het derde deel van het boek geven de gezamenlijke auteurs de resultaten weer van een (kwantitatief) onderzoek naar de situatie van vrouwen, net na de economische hervormingen van 1988. Als laatste wordt in het boek een overzicht gegeven van alle organisaties die Nicaragua kent op het moment dat het boek is uitgegeven, in 1991, in het overgangsjaar na de verkiezingen die een einde maakten aan 11 jaar Sandinistische revolutie.
Dit boek is overigens een van de eerste boeken dat sowieso uitkwam in Nicaragua na de verkiezingen én dat uitkwam met een mooie glimmende cover. Vanwege de economische boycot van de Verenigde Staten van de Sandinistische regering kenmerkten de laatste jaren van de revolutie zich door grootschalige schaarste, waardoor de gehele economie, die geënt was op Amerikaanse industrieproducten en onderdelen, was lamgelegd. Het boek viel daarom niet alleen qua inhoud op tussen het beperkte aantal boeken en tijdschriften die er te vinden waren – merendeels uit Cuba en de Sovjet Unie en van slechte papierkwaliteit.
N.B.
* Machismo en het machista-zijn, is de benaming voor de houding van mannen waarin zij zich superieur en vaak gewelddadig ten opzichte van vrouwen opstellen. Het is een vorm van ‘extreme mannelijkheid’. Hiervan vormt het Marianismo de tegenhanger, die van ‘extreme vrouwelijkheid’, met als voorbeeld het Maria-beeld van de Katholieke kerk. * * Dit onderwerp heb ik later breder uitgediept in een artikel voor het tijdschrift Derde Wereld met als titel: De traditionele rol van vrouwen: een overlevingsstrategie? (1992/4).