LA INVESTIGACION COMO METODO DEL EMPODERAMIENTO DE LAS MUJERES
‘ONDERZOEK ALS MIDDEL TOT EMPOWERMENT VAN VROUWEN’)
TEKST OP ACHTERFLAP
In dit essay doe ik voorstellen over hoe onderzoek meer strategische kan worden ingezet voor de vrouwenbeweging. Een dergelijke strategische inzet houdt rekening met de volgende vragen:
Wie beslist er over de onderzoeksopzet?
Welke onderzoeksmethode zal er worden gebruikt?
hoe wordt gegarandeerd dat wat er uit het onderzoek komt, opvolging krijgt?
Ik hoop dat dit boek nuttig kan zijn voor alle personen die, net als ik, niet tevreden zijn met de traditionele onderzoeksmethoden en met wat men vervolgens met de resultaten van het onderzoek doet.
Door dit boek hoop ik diegenen te bereiken die een ander model van onderzoek zoeken, waarbij het onderzoek niet een doel op zich is, maar een middel om de ‘empowerment’ van vrouwen te bewerkstellingen.
Sylvia I. Saakes
(vertaling titel: ‘ONDERZOEK ALS MIDDEL TOT EMPOWERMENT VAN VROUWEN’)
Voorwoord door Sara Sharratt. Sara Sharratt is Coordinator ‘Gender and Peace Building Program’ van de Universidad de Paz, San Jose, Costa Rica. Zij is Costaricaanse, studeerde en werkte lange tijd als psycholoog in de Verenigde Staten, en deed in Europa onderzoek zowel naar oorlogsmisdaden tegen vrouwen in Ex- Yugoslavie, als naar het functioneren van oorlogstribunalen, waaronder dat van het Yugoslavie-tribunaal in Den Haag. Ze is auteur van het boek ‘Gender, Shame and Sexual Violence. The voices of Witnesses and Court Members at War Crimes Tribunals (Ashgate, USA/UK, 2011).
De relatie tussen ‘de’ wetenschap en de vrouwenbeweging is en blijft problematisch, met name omdat deze laatste de vermeende objectiviteit en neutraliteit van de wetenschappelijke theorieën en de kennisopbouw aan de kaak heeft gesteld. Het inherente seksisme in de wetenschap is inmiddels duidelijk onderwerp van discussie in academische debatten en onder vrouwelijke onderzoekers. Ook de wetenschappelijke methoden van onderzoek zijn vaak een weerspiegeling van een mannelijke, meer afstandelijke, geest. Wat als ‘wetenschappelijke kennis’ wordt gezien, betekent vaak een marginalisering van vrouwen. Onderzoek vanuit een feministisch paradigma dat is gebaseerd op maatschappelijke betrokkenheid is daarom van belang.
Dit boek maakt deel uit van dit laatste perspectief en het is een geslaagde opzet om de tegenstelling en de vervreemding tussen de formele wetenschap en de wereld van vrouwen, op te heffen. Het bevestigt dat het mogelijk is wetenschappelijke kennis op te bouwen over en voor gemarginaliseerde groepen, en een link te leggen vanuit sociale betrokkenheid tussen de wetenschap en zulke groepen. Waardoor tevens de sterke relatie tussen macht en kennis wordt erkend.
Dit essay versterkt de positie van feministische onderzoekers door het heldere genderperspectief op alle niveaus, het ontwikkelen van een consistente methodologie en het duidelijke politieke potentieel dat onderzoek kan hebben, wat het nut ervan kan zijn en hoeveel meer er met de onderzoeksresultaten kan worden gedaan. Door middel van dit essay schenkt Sylvia Saakes aan Nicaragua en Latijns-Amerika de vrucht van hun eigen empowerment.
Sylvia stelt voor om empirisch onderzoek in te zetten in de ontwikkeling van vrouwen om meer controle over hun leven te krijgen en hierdoor ook zichzelf meer in de wereld te zetten. Ze is daarmee een voorbeeld dat aantoont dat samenwerking tussen westerse landen en ontwikkelingslanden mogelijk is, en dat deze verbintenis creatieve instrumenten kan voortbrengen met een sterk ontwikkelingspotentieel.
Bij het lezen van haar essay was het voor me steeds weer heel duidelijk dat, behalve dat ze een geheel andere manier van onderzoek voorstelt (in plaats van onderzoek dat uitsluit, wordt het juist een bondgenoot in de ontwikkeling van vrouwen), maar ook dat Sylvia een van de wereldburgers is die zowel het onderscheid als ook de overeenkomsten tussen culturen zoekt en begrijpt. Zij gebruikt kennis binnen de context van beide culturen, en brengt deze tot een nieuwe synthese die beide culturen een win-win situatie oplevert.
Dit laat zien dat de postmodernistische argumenten die stellen dat er geen universele uitspraken over vrouwen mogelijk zijn, niet kloppen. Sylvia vermijdt juist de valkuilen en focust op de belangen die vrouwen in de hele wereld gemeenschappelijk kunnen hebben.
Dit essay stelt op zorgvuldige wijze wetenschappelijke benaderingen voor, een genderperspectief zowel voor kwantitatieve methoden, kwalitatieve en participatieve methoden van onderzoek, die past in de Nicaraguaanse context. Op deze wijze lukt het haar om twee verschillende werelden, die van onderzoek en van de vrouwenbeweging, te integreren waardoor het onderzoek in dienst komt te staan van vrouwen, en wordt gedaan door vrouwen. Dat gebeurt door kennis te verzamelen over subjectiviteit en evaringen en het geeft een opening naar nieuwe onderzoekscategorieën en -methoden, voor de vrouwelijke onderzoeker en haar collega’s.
Zoals María Lugonos eerder aangaf: er zijn ‘werelden’ waar we graag naar toe reizen omdat we van haar inwoners houden. Wanneer iemand naar die andere ‘wereld’ reist, is dat een manier om zich ook te identificeren met die inwoners. Niet alleen leren we op die manier die ander kennen, maar ook onszelf. Alleen als we zowel onze eigen wereld hebben verkend, als ook die van anderen, kunnen we integreren zowel in de ene als in de andere wereld.
In dit essay laat Sylvia zien dat ze naar die andere wereld is gereisd, en dit boek levert het bewijs hoe belangrijk dit soort kennis is.
* NOOT Sylvia I. Saakes
Dit is een vrije vertaling, waarin niet alleen het (meer breedsprakige) wat Spaans is ingekort, maar is het ook voor het huidige Nederlands publiek meer toegankelijker is gemaakt.
‘ONDERZOEK ALS MIDDEL VOOR DE EMPOWERMENT VAN VROUWEN’
Dit Spaanstalige boek van Sylvia I. Saakes is uitgekomen in 1994 in Managua, Nicaragua.
INHOUD
Dit boek geeft mijn ervaringen weer met het doen van onderzoek naar genderverhoudingen in Nicaragua. Genderonderzoek richt zich op verschillen tussen mannen en vrouwen die kunnen voortkomen uit cultuur, economische verhoudingen, politieke omstandigheden, klasse, religie, etniciteit of andere omstandigheden en denkwijzen.
Het boek plaatst kritische kanttekeningen bij het onderzoek naar de situatie van vrouwen dat in Nicaragua wordt gedaan, zowel door Nicaraguaanse organisaties als internationale organisatie. Daarbij constateer ik dat vrouwen zelf weinig invloed op, of controle hebben over het onderzoek dat naar de situatie van vrouwen wordt gedaan. Dit komt voort uit diverse factoren. Een ervan is het feit dat het voor vrouwengroepen moeilijk blijkt te zijn om voor onderzoek financiering te vinden, maar ook vanwege het feit dat veel onderzoek dat er gebeurt, kwantitatief van aard is, met vooropgestelde vragen en ideeën, waardoor conclusies te algemeen zijn en de complexiteit van het leven van specifieke vrouwen te weinig doorklinkt. Dit kwantitatieve onderzoek drukt een uniform stempel op wat de situatie of denkbeelden van ‘een meerderheid van vrouwen’ zou zijn, dat geen of onvoldoende ruimte laat voor de grote individuele verschillen en dat de complexiteit van hun situatie onvoldoende weergeeft.
Ook worden in onderzoek de ervaringen, kennis en potentieel van de vrouwenbeweging er niet bij wordt betrokken, waardoor veel onderzoek blijft steken in een mooi rapport, dat weinig concrete voorstellen doet of praktische handvatten biedt waar vrouwen iets aan hebben. In de meeste gevallen worden de resultaten van onderzoek dat wordt gedaan, niet teruggekoppeld, noch naar de vrouwen die zijn geïnterviewd, waardoor zij slechts objecten worden van onderzoek, noch naar de vrouwenbeweging die ermee aan de slag zou kunnen gaan. Noch wordt aan vrouwen na het onderzoek handvatten aan gereikt waardoor ze zelf aan de slag zouden kunnen met de resultaten van het onderzoek. In het beste geval worden beleidsbeslissingen genomen zonder dat zij hierbij betrokken zijn.
We kunnen dus constateren dat er weliswaar onderzoek wordt gedaan naar de situatie van vrouwen, maar dat het vaak gebeurt over hun hoofden heen, zonder dat zij invloed kunnen uitoefenen, noch zelf mogelijkheden hebben om kennis te nemen van het onderzoek of hun eigen onderzoeksvragen te (laten) onderzoeken.
Op basis van deze ervaringen die ik had, heb ik samen met twee Nicaraguaanse collega’s een nieuwe methode ontwikkeld, die recht doet aan de vraag van vrouwen.Deze methode, die we PATIR hebben genoemd, dat in het Spaans de afkorting is van het Programma van technische ondersteuning bij onderzoek en terugkoppeling. Centraal hierin staat dat wij vrouwengroepen die hiernaar vragen, helpen zelf onderzoek te doen naar hun directe omgeving en daarbuiten, waardoor zij zelf direct kennisnemen van de diversiteit en de conclusies direct zelf in handen hebben. Wij ondersteunen hen in het proces van onderzoek, leren hen objectief te kijken en objectief vragen te stellen (wat op zich een zeer bijzonder proces van bewustwording bleek te zijn) en reiken concrete handvatten aan zodat ze ook opvolging kunnen geven aan de conclusies ervan. Zo brengen we hen in contact met sociale en politieke actoren die hen verder kunnen helpen als er een bepaald probleem opduikt, en met de vrouwenbeweging, opdat hun kennis van de sociale kaart vergroot wordt en zij kunnen uitwisselen en zich verbonden kunnen voelen met de vrouwenbeweging en vrouwengroepen elders die soms voor dezelfde problemen al oplossingen hebben ontwikkeld.
De methode is ontwikkeld samen met Isolina Centeno en Flor de Maria Zuniga. Wij maakten een intensief brainstormproces door wekenlang in het kantoor van de directeur van het onderzoeksinstituut, Marvin Ortega, die zijn kantoor hiervoor ter beschikking stelde. Vervolgens is de methode concreet als pilot uitgewerkt en getest, en later in bestaande projecten toegepast. In eerste instantie opereerden we nog vanuit de afdeling Genderonderzoek van het onderzoeksinstituut ITZTANI in Managua. Later hebben wij een onafhankelijk genderonderzoeksinstituut opgericht, Mujer y Cambio, ook in Managua. Toen de methode was uitgekristalliseerd en levensvatbaar bleek in de pilots, en er ook duidelijk vraag bleek te zijn vanuit vrouwengroepen naar onze expertise, heeft NOVIB dit programma gefinancierd. (N.B. De methode PATIR heb ik overigens ook in Nederland toegepast door onderzoek door en onder migranten uit Rwanda, Burundi en Congo DR in Rotterdam, in samenwerking met de Stichting BWPD).
Het boek beschrijft de details van de methode PATIR, en tevens bespreek ik er andere facetten in van genderonderzoek. Ook gaat het boek in op de verschillende interpretaties die er bestaan over genderonderzoek en geeft het concrete voorbeelden van valkuilen die in dit onderzoek kunnen optreden. In het boek ga ik tevens in op verschillende onderzoeksmethoden in algemene zin. Zijn blijken kwantitatieve onderzoeksmethoden goed te kunnen werken in Westerse landen met een geformaliseerde economie en duidelijke sociale verhoudingen, maar deze methoden geven in Nicaragua om vele redenen bepaald geen betrouwbare informatie. Vele concrete voorbeelden worden gegeven hoe onbetrouwbaar kwantitatief onderzoek is. Zoals het voorbeeld van de op het eerste oog simpele vraag aan een vrouw hoeveel kinderen zij heeft. In de complexe realiteit van Nicaragua, waarin kinderen worden ‘cadeau gegeven’, worden achtergelaten bij familie bij migratie, niet altijd zijn geregistreerd , sommigen alleen de kinderen noemen die in leven zijn gebleven, terwijl anderen ook de gestorven of gemigreerde kinderen erbij noemen. Zo ook geeft een simpele vraag welk werk men doet, een vraag die overigens aan vrouwen soms niet eens wordt gesteld omdat men al per definitie aanneemt dat zij ‘huisvrouw’ is. Dit terwijl in Nicaragua de situatie andersom is van Nederland, in Nicaragua zijn in de armste bevolkingsgroepen het juist de vrouwen die het meer stabiele inkomen verzorgen, terwijl inkomsten van een man veel minder zeker is. Het probleem bij kwantitatief onderzoek is sowieso altijd een kwestie van interpretatie van de statistische gegevens, hetgeen verklaart waarom resultaten van kwantitatief onderzoek en kwalitatief onderzoek zeer verschillende conclusies blijkt op te leveren.
Het boek pleit daarom voor genuanceerd onderzoek, waarbij kwantitatief onderzoek in specifieke situaties zinvol kan zijn, doch slechts betrouwbaar is op basis van voorafgaand gedegen kwalitatief onderzoek.
Tevens geeft het boek een opzet voor ander type onderzoek, IMOM, dat ten dienste staat van de vrouwenbeweging. Dit kan onderzoek behelzen naar instanties die invloed hebben op het leven van vrouwen. Met de resultaten van dit onderzoek kan de vrouwenbeweging invloed uitoefenen op het politieke debat in het land, en draagkracht geven aan het belang van de vrouwenbeweging zelf. Op basis hiervan kan de vrouwenbeweging bijvoorbeeld een alternatief ontwikkelingsplan voor Centraal-Amerika ontwikkelen, waarin de noden en krachten van vrouwen op een gedegen en gedragen wijze naar voren kunnen komen.
Kortom, het boek geeft vele details over hoe onderzoek kan worden verbeterd en ingezet op een wijze die de situatie van vrouwen niet alleen meer serieus bestudeert, maar hun ook concrete mogelijkheden in handen geeft om de situatie in hun voordeel te veranderen.
Of, zoals een Guatamalteekse vrouw tegen me zei op het Encuentro Centroamericano (Vrouwenbijeenkomst in Midden Amerika):
“We moeten ons niet beperken tot wat we al weten
maar ons scholen in wat nodig is”.